Van Nexit naar “Nah”-xit
Published by De Heraut on
Van Nexit naar "Nah" -xit
Hoe euroscepticisme zich aanpast aan en post-Brexit Europa
Door Pim Blankemeijer
2016 was een interessant jaar voor Europa in meerdere aspecten, maar één gebeurtenis blijft in het geheugen van velen als een kroonjuweel in deze lelijke tiara van politieke gebeurtenissen glitteren. Een gebeurtenis zo dramatisch en uniek dat het carrières gekost heeft, de geopolitieke balans veranderde en het politiek landschap van dat specifieke land voor vijf jaar al getekend heeft: Brexit.
Als je het nieuws rond de maanden na deze speciale gebeurtenis aan de andere kant van het Kanaal volgde, had je waarschijnlijk ook een bepaalde claim vaak langs zien komen, zowel in de rechtse, pro-Brexit tabloids en de meer mainstream kranten en sites. Van ‘Brexit-vader’ Nigel Farage in the Express tot de Duits minister van Financiën Wolfgang Schäuble in Der Spiegel, veel figuren voorspelde een “domino-effect” na Brexit. Een soort “revolutionaire” golf zou de Europese Unie doen wankelen, aangezien Brexit nu eindelijk kon aantonen dat Europese natiestaten heus zonder de EU konden.
Vijf jaar verder en deze hypothese lijkt steeds minder hout te snijden. Eurosceptische partijen zijn niet per se vermindert in hun vaart, maar dit “domino-effect” van Brexit is tot op het heden geen realiteit geworden. Landen die men al voor de deur zag staan, zoals Nederland, Frankrijk, Oostenrijk en Italië, zitten nog steeds in een Europees zadel, sommige steviger dan anderen. Ondertussen zijn sommige traditionele kampioenen van euroscepticisme die Brexit toejuichte als een zege van het volk stiller geworden over een eigen referendum. Vele partijen steunen nog het idee van een (Fr/N/D)exit via referendum, maar zijn zich toch minder gaan focussen op het onderwerp gedurende de campagnes en meer op de populairdere onderwerpen, zoals immigratie, de welvaartsstaat en veiligheid. In deze situatie schuilt dan ook de vraag: heeft Brexit eurosceptici gedwongen om hun tactiek te herdenken, of blijft dit een Brexit, maar in een nieuw, hip en toonbaarder jasje?
Meer populisme, minder euroscepticisme
Hoewel het stempercentage van eurosceptische partijen gegroeid lijkt te zijn volgens onderzoek door de PopuList, peilingen van onder andere Pew Research tonen aan dat ondervraagden na 2016 positiever over de EU zijn gaan denken en de unie als een netto voordeel zijn gaan zien in meeste EU-lidstaten. De Eurobarometer toont een nog rooskleuriger beeld: 68% van alle Europese gevraagden zouden volgens het onderzoek niet voor het verlaten van de EU stemmen, tegenover een relatief kleine 14%. Als men dan naar EU-lidstaten op individueel niveau kijkt, ziet men dat er in 25 van de lidstaten een absolute meerderheid is tegen het verlaten van de EU, terwijl de overige twee landen (Tsjechië en Italië) een relatieve meerderheid heeft (47% en 49%) tegen het verlaten van de EU. Het feit dat traditioneel eurosceptische partijen het steeds beter lijken te doen terwijl men tegelijkertijd positiever over de EU lijkt te denken klinkt paradoxaal, maar er is hier een mogelijke uitleg ervoor.
In een artikel van The Guardian legt Matthijs Rooduijn, professor Politieke Wetenschap aan de UvA, uit dat dit samenspel van meer populisten en minder heftig euroscepticisme door prioriteiten kan komen. Volgens Rooduijn is de EU vaak niet de ultieme focus van populistische partijen, maar speelt het vaak een tweede of zelfs derde rol. Wanneer we bijvoorbeeld naar het totaalplaatje van Nederlandse kiezers bij de 2021 Tweede Kamerverkiezing kijken zien we dan ook dat Europa op plek 12 belandt, terwijl immigratie op 9. Daarnaast zien we ook een duidelijk verschil tussen partijen in hoe belangrijk de EU als onderwerp is volgens onderzoek van I&O Research. Zelfs bij Forum voor Democratie, waar het grootste aandeel stemmers Europa als een belangrijk onderwerp zien (28%), speelt het een gedeelde derde rol met woningcrisis, terwijl immigratie (28%) en inspraak in de democratie (50%) de hoofdrol spelen voor FvD-stemmers. Als we kijken naar 2017, een verkiezing minder gedomineerd door de pandemie, zien we ook dat de Partij van de Vrijheid (PVV) stemmer minder geeft om Europa (49%), dan immigratie (89%), terrorisme (65%) en de autochtone-allochtone relatie (54%).
Een andere kijk op de situatie is dat de Brexit het concept van een EU-exit een giftig onderwerp heeft gemaakt. Cas Mudde, professor aan de Universiteit van Georgia, tekent de situatie als een soort “hervorming” van euroscepticisme, waar populistische partijen zich meer focussen op het vormen van een ideale Europese Unie dan het verlaten van de organisatie. Men kan dit zien in het verschil van verkiezingsprogramma’s van bijvoorbeeld de Franse populistische partij Rassemblement National (RN) in 2014 en 2019, waarbij het concept van de Frexit zachtjes verdween, of het verminderen van de focus van de PVV op Nexit na 2012. Deze uitleg zit ook enigszins vast aan het eerdere idee dat Europa simpelweg niet zo’n belangrijk thema is voor veel kiezers: in het geval van de PVV is het mogelijk dat het verlies van 9 zetels in 2012 een wake-up call was voor Wilders, waardoor de keuze was gemaakt om in 2017 minder focus te leggen op Europa. Waar het normaal PVV verhaaltje van islamisering en immigranten goed werkte bij het wijdere PVV-electoraat, klonk de belofte van een Nexit minder als muziek in de oren tijdens dit zeer instabiele jaar. Zelfs tijdens een verkiezingsjaar waar vertrouwen in de EU op zijn laagst was sinds 2008 volgens Clingendael en de Eurobarometer, bleven Nederlandse kiezers met 8 procentpunten boven het Europese gemiddelde qua vertrouwen in de EU. Misschien was het zo dat de PVV een grotere snak naar een Nexit had verwacht, of misschien was een Nederlands electoraat dat zeer onzeker was over de toekomst en de economie stomweg niet klaar voor een Nexit. Whatever the reason was, de PVV koos sinds die verkiezing voor een stillere viering van de Nexit.
Één eurosceptische beweging, meerdere leiders
Dit concept van hervorming van de EU zien we terug in de declaratie die in 2021 getekend was door 16 verschillende rechtse tot radicaal-rechtse partijen. Fidesz, JA21, Vox, RN, Lega Nord, de Broeders van Italië (FdI) en anderen ondertekenden dit document waarin ze zich sterk maakten als oppositie tegen het concept van een Europese superstaat. We zien echter een tegenstelling in deze declaratie met eerder euroscepticisme, omdat dit document het antwoord zoekt in hervorming, niet in het verlaten van het Europese blok. Dit document tekent echter ook het beeld dat buiten “anti-Europese superstaat” er nauwelijks een universeel concept is binnen dit nieuwe euroscepticisme. Terwijl Orbáns Fidesz en de Poolse PiS een nadruk leggen op het concept van een christelijk Europa, is het voor Le Pen veel lastiger om dit concept te gebruiken door de complexe dynamiek van seculier laïcité, de progressieve houding tegenover vrouwen en mogelijk de mindere nadruk van Christendom op Franse identiteit, vergeleken Hongaarse en Poolse identiteit. Daarnaast ligt ook het pro-Russische buitenlands beleid van Le Pen lijnrecht tegenover de zeer Rusland-kritische Oost-Europese partijen, waarbij dan weer Orbán vast zit in een complexe balans van pro-Russische sentiment en zijn relatie met de rest van de Visegrad 4. Uiteindelijk hebben we ook nog niet gehad over de relatie tussen Lega en FdI, twee rechts-populistische en Italiaanse partijen die de declaratie ondertekenden. De FdI worstelt nog met haar neo-fascistisch verleden en de verbintenis met de eerdere MSI, terwijl Lega juist een verleden in Noord-Italiaans separatisme kent, iets wat direct te zien is in de verdeling binnen Lega over het onderwerp: de partij kent zowel hard euroscepticisme als proponenten van een “Europa van regio’s”.
Men vergeet door dit gepresenteerde spectrum van euroscepticisme binnen deze nieuwe groep bijna dat een aantal andere eurosceptische partijen dit document niet eens heeft ondertekend. Alternative für Deutschland (AfD) is een van de grote partijen, wiens euroscepticisme juist verhard lijkt te zijn sinds de Brexit. Tijdens de 2022 partij conferentie in Dresden werd de “Dexit” een officieel punt in het programma van AfD, terwijl men in 2019 het verlaten van de EU alleen zag als een mogelijke reactie in het geval dat men de EU niet kon hervormen. Naast de AfD tekende ook de harde eurosceptische PVV niet de declaratie, die ondanks de mindere focus nog steeds het standpunt van de Nexit via referendum behoudt. Tegenover de hardere eurosceptici die niet het document getekend hebben staan ook zachtere eurosceptici, zoals de Zweedse Democraten en de Nieuw-Vlaamse Alliantie (een partij die nota bene in het verleden voor een Europese confederatie van regio’s was, maar in recente jaren “eurorealistisch” is geworden). Daarnaast heeft men ook duidelijk gemaakt dat de declaratie geen basis zal vormen voor een nieuwe politieke groep in het Europees Parlement, waardoor de partijen die het getekend hadden nog steeds verdeeld blijven over twee Europese groepen (Identiteit en Democratie & Europese Conservatieven en Reformisten) en naast dit mooie stuk papier en een hekel aan de EU weinig verbintenis kennen. Een nieuw, post-Brexit eurosceptisch standpunt waar alle partijen achter kunnen staan blijft dus op zijn best extreem vaag voor goede redenen, of op zijn ergst kan deze nog lang op zich laten wachten.
Van beweging naar stroming
Hoewel het er niet op lijkt dat er een verenigde eurosceptische beweging zal opstaan in de nasleep van Brexit, het blijft handig om te onthouden dat dit niet per se nodig is voor het succes van eurosceptische partijen. Het is handig om op dit moment even te denken aan de film Monty Python’s Life of Brian, specifiek de dialoog over “the People’s Front of Judea”:
“Listen, the only people we hate more than the Romans are the f*cking Judean People’s Front.”
“Splitters!”
“…And the Judean Popular People’s Front!”
“Splitters!”
Hoewel het toendertijd een bijtende kritiek was van de staat van linkse partijen in het VK, de quote zelf kan met terugwerkende kracht een goede reminder zijn om te onthouden hoe ideologie als set van ideeën werkt. Ideologie geeft de kijker een verrekijker om er doorheen te kijken, maar het is aan de kijker zelf naar welk deel van het landschap hij kijkt, hoe hij het interpreteert, wat de juiste conclusie is, et cetera. Euroscepticisme is en blijft een verrekijker (of een onderdeel van de populistische verrekijker) en kan dus leiden tot verschillende conclusies. Deze conclusies zijn uiteindelijk sterk gebonden aan verschillende factoren, waardoor men dus ook verschillende ideeën over euroscepticisme kan krijgen. Terwijl de Nederlandse PVV zich misschien minder zeker is gaan voelen in de politieke markt van 2022 door eurosceptische partijen zoals JA21 en FvD, blijft Vox juist een monopolie houden op de niche van rechts-populistisch euroscepticisme met weinig competitie in Spanje. In dezelfde zin dat dieren door de druk van hun omgeving zich moeten aanpassen om beter te presteren en hun ecologische niche te vervullen, eurosceptische partijen vinden zich in een politieke natuur getekend door de geschiedenis, het politieke systeem, de markt van politieke partijen en nog een waslijst aan socio-economische factoren die ook druk leggen op de partijen die zich constant moeten herontdekken. Partijen die zich niet aanpassen aan deze druk zijn gedoemd vervangen te worden door nieuwe partijen: Een LPF wordt vervangen door een PVV, terwijl een Franse RN zichzelf herontdekt na Jean-Marie Le Pen.
Uit een 2020 onderzoek van Stijn van Kessel et al. zien we deze “natuur-kijk” op euroscepticisme terug. Wanneer men Nederland, Duitsland, Frankrijk en Italië naast elkaar legt, zie je dat verschillende politieke klimaten voor verschillende kijken op Europa leidt. Waar de gemiddelde competitie tussen eurosceptische partijen en eenheid binnen de PVV als eenmans-partij leidt tot een hard euroscepticisme, zie je juist dat weinig eenheid binnen de partij en significante eurosceptische competitie in Frankrijk leidt tot een RN die milder in haar euroscepticisme is geworden, hoewel het Franse publiek eerder voor een Frexit is dan het Nederlandse publiek voor een Nexit. Van Kessel concludeert dan ook dat de flexibele euroscepticisme van veel partijen ligt in wat we eerder besproken hebben, namelijk dat de EU simpelweg niet een interessant thema is voor veel kiezers vergeleken met andere thema’s waar rechts-populistische partijen issue-ownership over hebben, zoals immigratie en veiligheid.
Om in dit artikel een voorspelling te maken over de toekomst van euroscepticisme is koffiedik kijken en, zolang mijn glazen bol nog gerepareerd moet worden, kan ik lastig een conclusie trekken uit de huidige situatie. Het lijkt duidelijk dat de shift in het politiek klimaat door de Brexit een impact heeft gehad op de eurosceptische partijen, aangezien we na 2016 toch zien dat sommige partijen het onderwerp anders zijn gaan behandelen. De PVV, hoewel nog steeds voor een Nexit, ziet duidelijk dat de prijs ligt bij immigratie en cultuur in plaats van de Nexit. In Frankrijk lijkt een zacht euroscepticisme de voornaamste stroming te worden die populisten zoals Le Pen, Dupont-Aignan, Zemmour en Mélenchon verenigd in één oppositie tegenover de eurofiele Macron. In Italië lijkt de onduidelijke natuur van Lega en de Vijfsterrenbeweging in de peilingen afgestraft te worden door de opkomst van de eurosceptische FdI, terwijl Europa een steeds belangrijker onderwerp wordt. In België ziet men regionalisme en euroscepticisme hand in hand gaan, terwijl we deze relatie tussen regionalisme en euroscepticisme waarschijnlijk niet in Frankrijk, Italië en Spanje zullen zien opkomen. Misschien zit in deze situatie dan ook een zekere ironie verborgen: huidig euroscepticisme is niet bereid om één Europees antwoord te geven over de Europese Unie.