De dubbele moraal in vluchtelingenopvang
Published by De Heraut on
De dubbele moraal van vluchtelingenopvang
Door: Thijme Hoffman
Het is alweer twee maanden geleden sinds de Russische dictator Vladimir Poetin besloot om Oekraïne binnen te vallen. Terwijl Oekraïners vastzaten in bunkers, vluchtten naar Polen of Hongarije of werden opgeroepen om hun land te verdedigen, konden we in Nederland en de rest van de wereld niks anders dan lijdzaam toekijken. Toekijken naar een onwerkelijke, verschrikkelijke oorlog die voor velen uit het niets kwam. De meeste mensen wisten heus wel dat Oost-Oekraïne een conflictgebied was, MH17 staat immers nog altijd in het geheugen van vele Nederlanders gegrift, en tuurlijk wisten mensen wel dat Rusland daar een rol in speelde, maar een echte oorlog? Op het Europese continent? Een invasie van een kernmacht in een soeverein land? Dat was toch niet meer van deze tijd? Twee maanden later blijkt niets minder waar. De oorlog woedt gestaag door en ondanks dat de invasie moeizaam verloopt voor het Kremlin, vallen er nog elke dag burgers slachtoffer aan de onophoudelijke bombardementen die Rusland loslaat op het grootste land van Europa.
Na enige tijd te zijn vastgekluisterd aan de constante stroom van hartverscheurend nieuws op de tv, radio, in de krant of op social media, hebben mensen de handen uit de mouwen gestoken door op de meest uiteenlopende manieren een steentje bij te dragen aan het verlichten van de oorlog. Vrijwillig werken in de vele hallen waar gevluchte Oekraïners worden opgevangen, voedsel doneren aan inzamelingsacties die werden georganiseerd bij supermarkten, de portemonnee opentrekken voor de Giro555-actie voor Oekraïne, noem het maar op. Die laatste werd zelfs de op een na succesvolste actie van Giro 555 ooit, met een opbrengst van maar liefst 160,8 miljoen euro. Alles kleurde blauw-geel om solidariteit te tonen met de medemens in het door oorlog verscheurde Oekraïne, variërend van social media profielplaatjes tot hele kerken. Zelfs de Erasmusbrug in Rotterdam werd omgedoopt tot reusachtige vlag. Naast Nederlanders en kleine overheden als gemeentes, is ook de landelijke overheid druk bezig met Oekraïners helpen door het realiseren van voldoende opvang voor vluchtelingen, naast het leveren van wapens en materiaal aan het front.
Al deze blijk van solidariteit is op het eerste gezicht niks anders dan prachtige naastenliefde, een teken van hoop in een onzekere tijd van de polariserende pandemie, de inmiddels bijna onafwendbare klimaatcrisis, groeiende ongelijkheid en, nu dus, een verschrikkelijke oorlog. Wie echter verder kijkt dan deze verbindende, en ook zeker terechte, solidariteit voor Oekraïners, ziet een groot contrast verschijnen. Een contrast tussen de hartelijke ontvangst van Oekraïense vluchtelingen met open armen en het vijandige ‘welkom’ dat andere vluchtelingen met een niet-Europese afkomst krijgen. Een contrast berust op hypocrisie, dubbele standaarden en, laten we wel zijn, racisme. En dat contrast wordt nergens zo pijnlijk duidelijk als in Ter Apel, Groningen.
Terwijl de regering met man en macht opvangplekken probeert te regelen voor Oekraïense vluchtelingen, loopt de centrale opvanglocatie voor asielzoekers in Ter Apel in Groningen helemaal vol met vluchtelingen van andere herkomst. Het centrale aanmeldcentrum kan geen plek meer bieden aan de asielzoekers die daar voor het eerst Nederland binnenkomen. Het aantal vluchtelingen dat daar nu verblijft, is vele malen groter dan de maximale capaciteit die de AZC eigenlijk heeft, waardoor er schrijnende situaties ontstaan, zoals slechte hygiëne, een totaal gebrek aan enige privacy en verhoogd risico op brand. Vanwege de instroom van Oekraïense vluchtelingen, is er weinig plek voor asielzoekers in onder andere Ter Apel om door te stromen naar andere opvanglocaties en hoopt alles zich op. Organisaties zoals VluchtelingenWerk, het COA en UNICEF hebben al aan de alarmbel getrokken: volgens hen is er een groot risico dat vluchtelingen uit landen zoals Afghanistan, Syrië en Jemen die naar Nederland komen noodgedwongen op straat zullen moeten slapen, als er niet snel noodmaatregelen worden genomen. Toch kwam deze crisis niet uit het niks, zelfs voor de oorlog in Oekraïne smeekten bovenstaande organisaties al om hulp, en ze noemen deze opvangcrisis een ‘ramp in wording’ en beschrijven het uitblijven van het afwenden ervan ‘een collectief falen van betrokken overheden op lokaal, regionaal en nationaal niveau’.
Laten we duidelijk zijn: het warme welkom dat Oekraïense vluchtelingen nu ontvangen en de bereidheid die overheidsinstanties en gemeentes hebben getoond om ze op te vangen is geweldig. Maar het zou de standaard moeten zijn als het aankomt op vluchtelingenopvang. Als een getraumatiseerde en uitgeputte vluchteling uit Afghanistan, Syrië of bijvoorbeeld Jemen aankomt in Nederland, dan zou die niet weken vast moeten komen te zitten in een overvol, onhygiënisch centrum, uitgejouwd door populistische politici en plaatselijke bewoners. Nee, die persoon zou volgens dezelfde standaard moeten worden opgevangen die we voor Oekraïense vluchtelingen nu zo vanzelfsprekend vinden. Maar dat gebeurt niet. Want datgene wat bij de Nederlandse vluchtelingenopvang juist zo vanzelfsprekend is geworden, is een dubbele standaard.