Vrije Ruimte: Vrijheid
Published by De Heraut on
Vrijheid als primair luxegoed
Door: Pablo Vinkenoog
Onze grootouders hielpen bij de wederopbouw, onze ouders streden voor gelijke rechten, onze eigen generatie streeft naar absolute zelfrealisatie en ondanks fundamentele verschillen bestaat er één voorname overeenkomst: Wij deden alles in vrijheid, de belangrijkste kernwaarde van onze democratie. Afgelopen jaar is deze echter drastisch ingeperkt. Een ontwikkeling waar ik mij in dit stuk niet over zal uitlaten, omdat de coronamaatregelen de bescherming van de nationale gezondheid garanderen.
Weliswaar scheen de Nederlandse burger binnen afzienbare tijd te wennen aan de anderhalvemetersamenleving. Dit is het leven nu en daar moet je het mee doen. Het bewijst dat we veerkrachtig zijn, maar daarnaast ook vergeetachtig. We raken gewend aan de huidige omstandigheden en vergeten hoe we ons eerst voelden. Het lijkt mij iets wat evolutionair ingebed zit in onze hersenen. Ons hoofd speelt in op de verandering van de omgeving en past zich aan om te overleven. Sommigen beleven die gewenning op een andere manier dan anderen, neem al het nieuws over de recente toename in depressieve klachten bijvoorbeeld. Mijn gedachtegang over dit gewenningsproces liet mij verder filosoferen over het belang van vrijheid in Nederland en wat deze kan bedreigen. Stel wanneer na bijna 80 jaar vrijheid antidemocratische machten de kans krijgen om onze rechtsstaat terug te schroeven, zal deze gewenning dan ook optreden? Vergeten wij dan evengoed hoe de eerdere vrijheid voelde?
Deze vraag is uiteraard puur hypothetisch en dient enkel om wakker te schudden. Toch bestaan er in onze open samenleving bedreigingen voor die vrijheid. Beginnend bij de meest onwaarschijnlijke, namelijk een oorlog. De grootste kanshebbers vormen Rusland, China, Iran en Noord-Korea. Deze landen bezitten allemaal een groot leger en geavanceerde wapens, maar doordat drie van de vier atoommachten zijn lijkt een conflictsituatie mij onwaarschijnlijk. Mijn voorspelling is dat het zal blijven aankomen op spierballenvertoon en proxy oorlogen, zoals in Syrië.
Voor de grootste dreigingen moeten we het dichter bij huis zoeken. Een tijd geleden raakte de Socialistische Partij in opspraak toen aan het licht kwam dat de communisten waren doorgedrongen tot de jongerenvereniging. Gelukkig heeft de partij afstand genomen en de leden uitgezet, maar nog altijd blijft door mijn hoofd spoken dat deze rode duivels de democratie louter als middel zien om hun revolutionaire doelen te bewerkstelligen. Daar is tot nu toe nooit een open samenleving uit voortgekomen. Hoe kan het ook? Als je in beginsel al wil dat iedereen alles gelijk verdeeld, dan ben je genoodzaakt gedwongen te onteigenen en dat brengt onvrijheid met zich mee. Nagenoeg vormen de communisten geen omvangrijke dreiging. Ondanks zij vertegenwoordigd zijn in de gemeente Oldambt is er geen sprake van een significant groeiende aanwas.
Eveneens is het aan de extreem rechtse kant betrekkelijk rustig. De ledenaantallen nemen niet opmerkelijk toe, het blijft gelukkig een taboe. Daarentegen verschillen de rechtsextremisten van de communisten in de mate waarin hun ideeën voedingsbodem vinden. Rechts-extreme groepen proberen aan populariteit te winnen door hun opvatting te verbinden met huidige maatschappelijke debatten over islamisering, migratie en tradities, zoals de ‘Pietendiscussie’. Dit vormt zonder meer een bedreiging voor de vrijheid, want op deze manier doordrenken zij de maatschappij met hun extreme retoriek. Aan de andere kant is hierdoor de slechte gewoonte van linkse groeperingen ontstaan om een minder emancipatorische opvatting algauw te bestempelen als fascistisch. Dit is natuurlijk te kort door de bocht, maar wel behoort er oog gehouden te worden op de scheiding tussen steekhoudende argumenten en racisme.
De voornaamste ideologische tegenhanger van zowel rechtsextremisme als de liberale democratie is tegenwoordig het moslimradicalisme. We kennen inmiddels allemaal de verhalen over orthodoxe Imams, de verspreiding van radicaal gedachtegoed via terroristische groeperingen en het beruchte schietincident in Utrecht. Moslimradicalisme vindt binnen Europa steeds meer aanhang en vormt een gevaar voor het ontwrichten van de maatschappij. Immers, wanneer aanslagen steeds frequenter worden, verschaft dit andere extremisten van nieuwe argumenten om aan populariteit te winnen. Problematisch blijft alleen het ondergrondse karakter van moslimradicalisme, waardoor onzeker is hoe diep het zich genesteld heeft in de samenleving. Wel valt met zekerheid te zeggen dat de AIVD en andere veiligheidsdiensten nauwlettend samenwerken om hun groei aan invloed te bestrijden.
Antidemocratische bewegingen vormen daarmee het grootste gevaar voor onze democratie. We moeten daarentegen niet vergeten dat zonder actieve tegenhangers van het vrije systeem er ook geen onderscheid gemaakt kan worden tussen ‘goed’ en ‘fout’. Als fel aanhanger van vrijheid en democratie is het natuurlijk ook noodzakelijk dat je gemeenschappelijke tegenstanders bezit, anders verbindt een politiek idee niet. Daarom dienen dit soort bewegingen getolereerd te worden, mits zij de openbare orde niet in gevaar brengen. Voor mij is vrijheid dan ook de mogelijkheid tot discussie, die in de eerste instantie aanzet tot conflict, maar waar na afloop van het debat alle deelnemers ook weer met een arm om elkaar heen door dezelfde deur naar buiten kunnen. Vrijheid floreert onder zelfrespect gecombineerd met het respecteren van de private sfeer en ideeën van de ander. Veel anti-democratische bewegingen zijn helaas bereid die grens van respect te overschrijden. Zij zien naast de pen ook het zwaard als mogelijk middel om hun doelen te bereiken.
Om de komende decennia de vrijheid op peil te houden dient de regering het vrijheidsbesef te versterken, tenslotte is dat wat ons allemaal verbindt. Een dag voor de vrijheid bestaat natuurlijk al, maar het zou ieder jaar een feestdag behoren te zijn. Tweede Pinksterdag valt prima in te ruilen voor een vaste vrije dag op 5 mei. Daarnaast dient er meer aandacht besteed te worden aan het onderwijzen van vrijheidsfilosofie. Het zou verplicht moeten worden opgenomen in het bovenbouw curriculum van alle middelbare scholen. Mijn laatste verbeterpunt betreft scholing in retorica. Dit zou beschikbaar gesteld moeten worden als keuzevak waar middelbare scholieren eindexamen in kunnen doen en dient verplicht te worden gegeven op het hoger vervolgonderwijs. Het creëren van burgers die hun mening helder kunnen onderbouwen is daarin het uitgangspunt, omdat we daardoor kritischer leren kijken naar argumentatie en sterker worden in het herkennen van zwakke argumenten. Op die manier leren we het gezever van misleidende politiek te herkennen en onschadelijk te maken.
Mensen nemen de vrijheid te vaak voor lief, alsof het nooit anders geweest is. Dit getuigt wederom van die eerdergenoemde vergeetachtigheid en is daarnaast onjuist, want leven in vrijheid moet ervaren worden als een luxe. Enkel dan is een mens in volledig besef van dit voorrecht. Tegelijkertijd dient vrijheid beschouwd te worden als primair goed. Vrijheid is immers een bepalende factor voor een gelukkig bestaan. Als een individu niet mag bepalen hoe zijn eigen existentie invulling te geven en daarnaast de middelen ontbreken om deze gestelde levensdoelen te verwezenlijken, wat heeft het bestaan dan verder voor zin? Daarom pleit ik voor vrijheid als primair luxegoed. Primair omdat geluk het ultieme doel van het menselijk bestaan is en luxe aangezien men zich constant moet beseffen hoe bevoorrecht het leven in vrijheid is ten opzichte van onvrijheid.